Het persen lukt niet: vacuüm en tang
We spreken van een niet vorderende uitdrijving als het persen niet lukt.
Gemiddeld duurt het persen bij een eerste kind 1 tot 1 1/2 uur. Langer persen is geen probleem als er vordering is en jij het nog vol kunt houden. Laat je dan ook vooral niet opjagen. Zolang jij en je baby het goed doen is ingrijpen niet nodig!
Om effectief te persen is persdrang écht nodig.
Sommige barenden hebben wel volledige ontsluiting (en zouden dus mogen persen), maar voelen helemaal geen aandrang om te persen. Wacht in dat geval gewoon nog een tijdje om te kijken of je alsnog persdrang krijgt. Persen zonder persdrang is vragen om een langdurige uitdrijving/niet vorderende uitdrijving. Als je arts/verloskundige zegt dat je mag gaan persen, maar jij voelt geen persdrang, geef dan aan dat je liever wacht tot je goede persdrang voelt. Bij goede persdrang helpt je baarmoeder mee om je kind naar beneden te duwen. Heb je geen persdrang maar wel volledige ontsluiting? Ga rondlopen, op de wc zitten (een volle blaas kan persdrang overigens ook tegenhouden, dus plas gelijk even) of wacht tot je eventuele verdoving beter is uitgewerkt.
Kom uit dat bed!
Helaas bevallen nog steeds veel vrouwen, liggend op hun rug, in bed, terwijl dit eigenlijk de meest onnatuurlijke houding is om je kind te baren. Kom dat bed uit of zorg in ieder geval dat je niet op je rug ligt. Lees het artikel baringshoudingen.
Andere oorzaken:
Een niet vorderende uitdrijving kan naast geen goede persdrang of pershouding ook veroorzaakt worden door:
– liggingsafwijking hoofdje baby
– wanverhouding tussen hoofd baby en bekken moeder (het past gewoon niet)
Als het persen er niet voor zorgt dat je baby steeds iets dieper komt of als er een medische reden is waarom je baby snel geboren moet worden heeft de gynaecoloog de volgende technieken tot zijn beschikking:
Vacuümverlossing
Als het persen, om wat voor reden ook, niet lukt dan kan het zijn dat de gynaecoloog een vacuümverlossing voorstelt. Bij een vacuümverlossing word je eerst verdoofd van onderen, dan wordt er een knip gezet om voldoende ruimte te maken. Vervolgens wordt er een cup ingebracht die op het hoofdje van de baby wordt geplaatst. Dit kan pijnlijk zijn. Hierna wordt de cup vacuüm gezogen door een apparaat. Als de cup goed vacuüm zit dan moet je tijdens een volgende wee uit alle macht meepersen en de gynaecoloog gaat dan meehelpen door aan de cup te trekken. Samen zorgen jullie er dan voor dat de geboorte wordt bespoedigd. Een vacuümverlossing klinkt heel eng, en voor de vader in spé is het ook een akelig gezicht. Het lijkt wel of de gynaecoloog zo hard trekt dat je denkt dat hij het hoofdje er bijna af zal trekken. In werkelijkheid wordt er niet echt hard getrokken, maar door de constante spanning die de gynaecoloog op de cup moet houden lijkt het wel alsof hij heel hard trekt. De meeste barenden vinden een vacuümverlossing niet echt pijnlijk, het inbrengen van de cup is wel even pijnlijk, maar als die eenmaal goed zit merk je er niets meer van. Meestal ben je alleen maar blij dat het einde nu echt in zicht is. Normaal gesproken wordt de baby bij een vacuümverlossing na 2 tot 3 weeën geboren.
Advies: als je baby met behulp van een vacuüm geboren wordt heeft hij vaak hoofdpijn. Laat de baby de eerste 24 tot 48 uur zoveel mogelijk rustig liggen. Hij mag best lekker bij jullie in bed, maar laat hem niet door de familie oppakken.
Tangverlossing
Als het persen, om wat voor reden dan ook, niet lukt kan het zijn dat de gynaecoloog een tangverlossing voorstelt. De tangverlossing wordt tegenwoordig alleen nog gebruikt als het hoofdje een verkeerde stand heeft, die m.b.v. de tang beter kan worden bijgedraaid. In andere gevallen wordt meestal de voorkeur gegeven aan de vacuümverlossing. De tang bestaat uit 2 grote lepels, die aan weerszijden van het hoofdje worden ingebracht en het hoofd omvatten. Aan het handvat van de lepels kan de gynaecoloog dan meetrekken. Net als bij de vacuümverlossing is het van groot belang dat je zelf ook flink meedrukt. De gynaecoloog kan het niet alleen. Dus zet hem op!